
zaterdag, september 28, 2002
Afgelopen nacht van 03.00 uur tot 04.00 op Radio 1:
EEN LEVEN LANG een documentaire van de NPS. Een portret van de uit Hongarije afkomstige fotografe Jutka Rona. Over haar portretten en haar theaterfotografie, haar huwelijk met de toneelschrijver Dimitri Frenkel Frank, haar joodse achtergrond en haar onderduikperiode in de oorlog. Aan het woord komen ook haar vrienden Nico Frijda en Ageeth Scherphuis die voor haar poseren.
Omdat haar vader zijn beroep van journalist in Hongarije niet meer behoorlijk kon uitvoeren, emigreerde de familie Rona in 1937 naar Amsterdam. Ondanks het feit dat haar vader vlak na de 2e wereldoorlog oprichter was van het fotopersbureau ABC press, waren haar ouders er erg op tegen dat hun dochter Jutka op zeventienjarige leeftijd er voor koos fotograaf te worden. Zij vonden dat zij moest gaan studeren na haar eindexamen gymnasium bèta. Jutka Rona zette haar keuze toch door. Ze volgde een éénjarige schriftelijke cursus, werkte een jaar in Zweeds fotolaboratorium en leerde de rest in de praktijk.
Rona ontwikkelde zich tot een zeer veelzijdige fotograaf. Ze maakte reportages voor een groot aantal tijdschriften, deed de stills bij tientallen Nederlandse films ( o.a. Bert Haanstra’s Fanfare in 1958 ), werkte geruime tijd als theaterfotograaf en verzorgde een serie reisgidsen. De afgelopen jaren werkte ze aan twee fotoboeken: een boek over kinderen die lijden aan de ziekte van Duchenne en een boek over Hongarije. In haar recent verschenen "Hongaars fotoalbum, een denkbeeldig leven" laat zij aan de hand van levens van anderen zien hoe haar eigen leven had kunnen zijn als ze in Hongarije was gebleven. In een interview in de NRC zegt zij: "Als ik in Hongarije gebleven zou zijn, zou mijn lot het lot geweest zijn van een jood".
Het vastleggen van bijzonder momenten (die voorbijgaan) vormt nog altijd de basis van haar niet aflatende enthousiasme voor het maken van foto’s. Dat de mens daarbij centraal staat is haast vanzelfsprekend: “ik ben in het algemeen dol op mensen en er staat dan ook altijd wel een mens op mijn foto’s, waarschijnlijk omdat het zonder mensen zo leeg lijkt”.
EEN LEVEN LANG een documentaire van de NPS. Een portret van de uit Hongarije afkomstige fotografe Jutka Rona. Over haar portretten en haar theaterfotografie, haar huwelijk met de toneelschrijver Dimitri Frenkel Frank, haar joodse achtergrond en haar onderduikperiode in de oorlog. Aan het woord komen ook haar vrienden Nico Frijda en Ageeth Scherphuis die voor haar poseren.
Omdat haar vader zijn beroep van journalist in Hongarije niet meer behoorlijk kon uitvoeren, emigreerde de familie Rona in 1937 naar Amsterdam. Ondanks het feit dat haar vader vlak na de 2e wereldoorlog oprichter was van het fotopersbureau ABC press, waren haar ouders er erg op tegen dat hun dochter Jutka op zeventienjarige leeftijd er voor koos fotograaf te worden. Zij vonden dat zij moest gaan studeren na haar eindexamen gymnasium bèta. Jutka Rona zette haar keuze toch door. Ze volgde een éénjarige schriftelijke cursus, werkte een jaar in Zweeds fotolaboratorium en leerde de rest in de praktijk.
Rona ontwikkelde zich tot een zeer veelzijdige fotograaf. Ze maakte reportages voor een groot aantal tijdschriften, deed de stills bij tientallen Nederlandse films ( o.a. Bert Haanstra’s Fanfare in 1958 ), werkte geruime tijd als theaterfotograaf en verzorgde een serie reisgidsen. De afgelopen jaren werkte ze aan twee fotoboeken: een boek over kinderen die lijden aan de ziekte van Duchenne en een boek over Hongarije. In haar recent verschenen "Hongaars fotoalbum, een denkbeeldig leven" laat zij aan de hand van levens van anderen zien hoe haar eigen leven had kunnen zijn als ze in Hongarije was gebleven. In een interview in de NRC zegt zij: "Als ik in Hongarije gebleven zou zijn, zou mijn lot het lot geweest zijn van een jood".
Het vastleggen van bijzonder momenten (die voorbijgaan) vormt nog altijd de basis van haar niet aflatende enthousiasme voor het maken van foto’s. Dat de mens daarbij centraal staat is haast vanzelfsprekend: “ik ben in het algemeen dol op mensen en er staat dan ook altijd wel een mens op mijn foto’s, waarschijnlijk omdat het zonder mensen zo leeg lijkt”.